Deze website informeert op een compacte en overzichtelijke wijze over de verschillen tussen de oorspronkelijke Aanbestedingswet 2012 en de herziene Aanbestedingswet. Tevens worden enkele specifieke onderwerpen uitgelicht.
De Aanbestedingswet 2012 is op 1 april 2013 van kracht geworden. Op dat moment waren de nieuwe Europese Richtlijnen al in voorbereiding. Op 15 januari 2014 heeft het Europees Parlement de nieuwe Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU aangenomen. Deze richtlijnen beogen de aanbestedingspraktijk te moderniseren, de lasten te verminderen en toegankelijk te maken voor het mkb. De Richtlijnen sluiten aan op de Europese beleidsstrategie Europa 2020-strategie – een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, gericht op innovatie, duurzaamheid en de ondersteuning van gemeenschappelijke maatschappelijke doelen, zoals de participatie van kansarmen. Nederland heeft de Aanbestedingswet aangepast aan deze nieuwe Europese Richtlijnen door middel van de publicatie van de Wet tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012. Deze wetwijziging geldt vanaf 1 juli 2016.
Aanbesteden in de bouwkolom
De in een aanbestedingsprocedure op te nemen minimumeisen, indieningsvereisten en selectie- en gunningscriteria dienen volgens het Proportionaliteitsbeginsel in een redelijke verhouding te staan tot de opdracht. Bij het vormgeven van een aanbestedingsprocedure is daarom goed inzicht nodig in het marktpotentieel en een goede kennis van het aan te besteden product. Aanbesteden is dus niet (alleen) het werk van juristen en inkopers.
Aanbesteden is maatwerk. Geen enkel project is gelijk aan een ander project. Dat geldt ook voor opdrachtgevers. Dat heeft zijn weerslag op de aanbestedingsprocedures en de daarvoor te maken keuzes. Het aanbesteden van opdrachten in de bouwkolom vraagt om een multidisciplinaire aanpak waarbij kennis van het bouwproject, van bouwprocessen en van de bouwkolom onontbeerlijk is om de juiste, proportionele criteria te kunnen formuleren.